De meeste opiaten zijn afgeleid van morfine. Morfine werd vroeger uit papaverbollen gemaakt (opium). Opiaten werden voorheen alleen gebruikt tijdens en na operaties en voor het behandelen van pijn bij kanker. De laatste jaren worden opiaten ook voorgeschreven aan patiënten met pijn die niet het gevolg is van kanker. Zo wordt morfine gegeven aan patiënten met reuma, artrose, of pijn na een beschadiging van het zenuwstelsel (bijv. een dwarslaesie). De opioïden kunnen worden onderscheiden in opiaatagonisten en partiële agonisten/antagonisten.
Opiaatagonisten zijn onderverdeeld in:
- opiumalkaloïden: morfine en codeïne;
- synthetische opiaatagonisten: methadon, alfentanil, fentanyl, pethidine, hydromorfon, nicomorfine, oxycodon, piritramide, remifentanil, sufentanil en tramadol.
Deze analgetica hebben een werkingspatroon dat nagenoeg gelijk is aan dat van morfine; de verschillen betreffen de snelheid, mate en duur van het analgetisch effect, het optreden van bepaalde bijwerkingen en de kans op gewenning met lichamelijke afhankelijkheid.
Partiële agonisten/antagonisten zijn onderverdeeld in:
- Buprenorfine werkt hoofdzakelijk als agonist en wordt als analgeticum toegepast. Het is ook een zwakke antagonist. De toediening kan abstinentieverschijnselen veroorzaken bij patiënten die tevoren gedurende enige tijd met morfine of andere opiaatagonisten werden behandeld.
- De werking van de andere pijnstillende stoffen in deze groep wordt vergeleken met die van morfine; die geldt als prototype van de opioïden.
Van codeïne is het pijnstillend effect gering; het wordt eigenlijk vooral gebruikt als antihoest middel. Tramadol is een morfineachtige pijnstiller die tot de opioïden gerekend wordt. Het valt niet onder de Opiumwet zoals de zwaardere opiaten zoals morfine. Het heeft een sterke pijnstillende werking en artsen schrijven het voor bij matige tot erge pijn, zenuwpijn, maar ook bij artrose. Het is uitsluitend op recept verkrijgbaar en wordt verkocht als tablet, zetpil, capsule, druppels en als injectievloeistof. Een voordeel van deze pijnstiller is dat het in tegenstelling tot andere opiaten in een lage dosering nauwelijks een remmende werking heeft op de ademhaling. Dat wil zeggen dat het pijnstillend effect wat minder is dan van ‘echte’ morfine. Tramadol werkt over het algemeen ong. 12-16 uur.
De belangrijkste (en vaak voorkomende) bijwerkingen zijn sufheid, verstopping en darmproblemen. Er wordt in de volksmond (en door sommige artsen) schertsenderwijs naar Tramadol als Trammelant verwezen. Zorg ervoor altijd voor dat u extra vezelrijk eet en voldoende drinkt om eventuele darmproblemen te voorkomen, en let bij deze pijnstiller heel goed op de dosering, omdat het heel wat bijwerkingen kan hebben. Tramadol wordt ook gebruikt in combinatie met paracetamol, onder de merknaam Zaldiar en als het merkloze Tramadol/Paracetamol.
Morfine, methadon, oxycodon etc. zijn zeer sterke pijnstillers en in tegenstelling tot de NSAID’s en paracetamol is er geen echte maximumdosis. In theorie geeft een hogere dosis altijd meer pijnstilling. In de praktijk lukt dit natuurlijk niet altijd, omdat men last kan krijgen van de bijwerkingen. De Fentanyl pleister (Durogesic pleister) is een pleister die op de huid geplakt wordt. In de pleister zit Fentanyl, een sterk opiaat. Deze stof gaat door de huid de bloedbaan in en geeft dan een sterk pijnstillende werking. Het effect merkt men na ongeveer 12 uur en duurt ongeveer drie dagen. Om de twee à drie dagen moet men een nieuwe pleister opplakken. De Fentanyl pleister is patiëntvriendelijk, maar heeft ook als nadeel dat men bij snelle toename van pijnklachten een ander (sneller werkend) middel erbij moet nemen. Het is belangrijk om u te realiseren dat de doseringen van morfinetabletten niet overeenkomt met de dosering van Fentanyl pleisters.
Morfine retard (merknamen zijn Kapanol, MS Contin, Noceptin) is een zogeheten depotpreparaat. Dit betekent dat de tablet na inname het medicament langzaam afgeeft. Het grote voordeel is dat men maar twee keer per dag een pil hoeft te slikken. Nadeel is dat een verhoging van de dosis maar langzaam effect geeft. Bij zogeheten ‘doorbraakpijn’ moet men een sneller werkend middel nemen, bijvoorbeeld morfinedrank.
Bij het gebruik van opiaten kunnen vele bijwerkingen optreden. De meest voorkomende is verstopping (obstipatie) en misselijkheid. De meeste artsen schrijven bij een opiaat dan ook meteen een laxeermiddel voor. Sufheid komt voor, maar kan ook een teken zijn dat de dosering te hoog is. Uitleg over verslaving is hier op zijn plaats. Verslaving aan morfine komt voor, maar lang niet zo veel als men denkt. Het is niet zo dat men bij gebruik van morfine altijd verslaafd wordt. De meeste patiënten kunnen de morfine weer afbouwen. Wel is het zo dat er gewenning optreedt. Dit betekent dat men na een periode van morfinegebruik, de tabletten niet zo maar mag stoppen.
Om ontwenningsverschijnselen te voorkomen, moet men het langzaam afbouwen. Zoals geldt voor alle opiaten, kan er na verloop van tijd een tolerantie ontstaan. Er is dan een hogere dosis nodig voor het gewenste effect. Op het moment dat er met het middel wordt gestopt, treden er ontwenningsverschijnselen op. Zodra iemand het middel weer is ontwend, kan er weer met de normale startdosis worden begonnen. Ook bij opiaten moet worden beseft dat er veel (ernstige) bijwerkingen (kunnen) zijn, en dat het niet echt helpt bij Fibromyalgie.
Sterke pijnstillers kunnen verder ook verslavend werken en (ernstige) bijwerkingen geven. Bij langdurig gebruik van (sterke) pijnstillers treed vaak een vorm van gewenning op waardoor je een steeds sterkere dosis nodig hebt om hetzelfde effect te verkrijgen. Uit onderzoek blijkt dat opioïden pijnklachten zelfs kunnen verergeren!
Er schijnt echter ook nog een ander fenomeen op te treden bij langdurig gebruik van opioïden nl.: centrale sensitisatie. Sensitisatie betekent dat pijnreceptoren gevoeliger worden voor prikkels. De pijndrempel wordt als het ware verlaagd en zelfs onschuldige prikkels kunnen pijn veroorzaken. Een groot verschil tussen sensitisatie en tolerantie of afhankelijkheid is dat met tolerantie de pijn zonder medicijnen nog steeds hetzelfde is. Men heeft alleen meer medicijnen nodig om de pijn onder controle te krijgen.
Bij centrale sensitisatie wordt echter ook meer pijn ondervonden. Door de medicijnen vinden er veranderingen plaats in de hersenen, waardoor men gevoeliger is geworden voor pijn. Een ander voorbeeld is Paracetamol. Op zich een “onschuldig” middel maar bij langdurig gebruik van Paracetamol voor bijv. hoofdpijn, kan zelfs een medicatieafhankelijke hoofdpijn ontstaan, die nog veel pijnlijker is dan de oorspronkelijke hoofdpijn.
Waarschuwing pijnmedicatie
Neem nooit enige medicatie zonder overleg met uw behandelend arts of eigen apotheker, vooral wat betreft de hoeveelheden die u hiervan mag innemen. Dit is van belang omdat zij weten welke andere medicatie u gebruikt en of deze geen wisselwerking op elkaar zullen hebben en samen gebruikt kan worden.