Fibromyalgie en hormonale veranderingen
Het is een veelgehoorde klacht dat tijdens periodes van hormonale schommeling / veranderingen (zoals bijvoorbeeld tijdens de puberteit, menstruatie, zwangerschap, overgang) vrouwen meer last hebben van hun pijnklachten bij Fibromyalgie. Echter, er zijn ook (weliswaar iets minder) berichten van vrouwen die tijdens de periodes van hormonale schommeling, juist minder last ervaren van hun (Fibromyalgie) klachten.
Om te bepalen of de klinische kenmerken en timing van hormonale veranderingen een relatie hebben in een cohort van etnisch diverse individuen, heeft een groep onderzoekers van de Universiteit van Miami Miller School of Medicine een retrospectieve kaartreview uitgevoerd van patiënten in het academisch medisch centrum in een periode van een jaar.
“Deze retrospectieve kaartstudie onderzocht verschillen in de prevalentie van medische comorbiditeit tussen vrouwen met Fibromyalgie en een controlegroep vrouwen met chronische pijn zonder Fibromyalgie,” schreef Dr. Larry Brooks om het artikel van het team te beschrijven, “Beoordeling van de prevalentie van auto-immuun, endocriene, gynaecologische en psychiatrische comorbiditeiten in een etnisch divers cohort van vrouwelijke Fibromyalgie patiënten: geeft de tijd van hysterectomie een aanwijzing? “, gepubliceerd in Journal of Pain Research.” (1) De specifieke doelstellingen waren om de prevalentie van auto-immuun, psychiatrische, endocriene, gynaecologische pathologie, de relatie tussen timing van gynaecologische chirurgie en pijnaanvallen te vergelijken.”
Bij het beoordelen van patiëntendiagrammen verzamelden Dr. Brooks en drie arts-assistenten gegevens over diagnose, jaar van pijnaanval, medische comorbiditeit, psychiatrische comorbiditeit, chirurgische geschiedenis en datum van hysterectomie (verwijdering baarmoeder), oöforectomie (verwijdering eierstokken) of cystectomie (verwijdering blaas). Hoewel de datum van aanvang van de pijn en de data van chirurgische ingrepen moeilijk waren te verzamelen vanwege slechte documentatie, waren de onderzoekers in staat om 335 vrouwelijke patiënten adequaat te analyseren voor het onderzoek: 219 met Fibromyalgie en 116 met chronische pijn. Ze creëerden een logistisch regressiemodel waarin de variabelen geassocieerd met Fibromyalgie zijn verwerkt. Auto-immune, totale endocriene en totale gynaecologische variabelen waren significant hoger in de Fibromyalgie groep en waren fit in het voorspellingsmodel. Als we naar gynaecologische kenmerken kijken, merkten de onderzoekers op dat hysterectomie met oöfhorectomie, hysterectomie met oöforectomie en cystectomie en totale gynaecologische operaties vaker voorkwamen bij de Fibromyalgie patiënten. Deze operaties gingen vooraf aan het begin van pijn bij 73,1% van de patiënten.
“Deze studie toont aan dat auto-immuun, endocriene en gynaecologische pathologieën vaker voorkomen bij vrouwen met Fibromyalgie dan bij mensen met chronische pijn, wat consistent is met bevindingen in minder etnisch diverse monsters”, schreven de auteurs.
OVERIGE STUDIES M.B.T. FIBROMYALGIE EN HORMONEN
Een review uitgevoerd aan de Universiteit van Toronto (2) keek naar ovariële hormonen en hun rol in het reguleren van chronische pijn. Het vatte samen dat een meerderheid van relevante studies een verband aantrof tussen hormoonveranderingen en pijndrempels, symptomen of intensiteit. De bevindingen van veranderingen in het hormoonniveau en hun effect op de ernst van de pijn suggereren dat ze inderdaad een rol kunnen spelen bij Fibromyalgie. Uit de beoordeling bleek echter ook dat de onderzoeksontwerpen (methodologie, interpretaties, enz.) zeer inconsistent waren en geen definitieve vergelijking mogelijk maken. Dus hoewel eierstokhormonen een effect kunnen hebben op Fibromyalgie gerelateerde pijn, is het moeilijk om een verband tussen hen te concluderen.
Er zijn ook onderzoeken die de rol van geslachtshormonen bij het Fibromyalgie syndroom in twijfel trekken. Een studie door Okifuji & Turk van de Universiteit van Utah (3) onderzocht hoe geslachtshormonen mogelijk betrokken zijn bij Fibromyalgie. Ze vonden dat terwijl vrouwen met Fibromyalgie consistent lagere pijndrempels en tolerantie hadden ten opzichte van vrouwen zonder Fibromyalgie, pijndrempelwaarden aan de late folliculaire fase slechts zwak waren gekoppeld aan hormoonspiegels. De resultaten suggereren dat geslachtshormonen slechts een beperkte rol spelen met betrekking tot pijngevoeligheid bij vrouwen. Bovendien ontdekte een onderzoek van de Universiteit van Linköping in Zweden dat hormonale substitutietherapie van oestrogeen geen effect had op zelfgerapporteerde pijn of experimentele pijnresponsen in de steekproefgroep vrouwen na de menopauze.
De rol van testosteron bij Fibromyalgie is minder onderzocht. Een studie van onderzoekers van het Dartmouth Medical Center (4) testte de rol van testosterondeficiëntie bij chronische pijnstoornissen. Met behulp van testosteron gel ingesteld boven normale bloedspiegels, beoordeelden ze typische Fibromyalgie symptomen bij 12 vrouwen, met behulp van vragenlijsten van patiënten en onderzoeken met gevoelige punten. De symptomen omvatten spierpijn, vermoeidheid en stijfheid. De onderzoekers ontdekten dat er een algemeen afgenomen ernstniveau van symptomen was. Al met al kan dit wijzen op het vermogen van testosteron om sommige Fibromyalgie symptomen te verlichten.
(1) https://www.dovepress.com/assessing-the-prevalence-of-autoimmune-endocrine-gynecologic-and-psych-peer-reviewed-fulltext-article-JPR
(2a) http://einsteinlab.ca/wp-content/uploads/2016/07/3-Ovarian-hormones-chronic-pain-review.pdf
(2b) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25172822
(3) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17074627
(4) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26004317
SAMENGEVAT
Deze studies bewijzen geen van allen overtuigend dat de invloed van geslachtshormonen wel of niet correct is. Het betekent eenvoudig dat er nog geen eenduidig goed onderbouwd en/of bewezen uitspraak is in de kwestie van ongelijkheid in Fibromyalgie tussen vrouwen en mannen. Er zal nog veel meer onderzoek moeten worden gedaan naar de modulatie van pijn door hormonen, hetgeen de sleutel is tot het begrip waarom Fibromyalgie zo veel vaker voorkomt en ernstiger is bij vrouwen dan bij mannen.
Men zou verwachten dat vrouwen met Fibromyalgie meer pijn hebben tijdens de bevalling dan vrouwen zonder de aandoening. Er zijn echter geen aanwijzingen voor een significant verschil. Dit kan worden verklaard door het feit dat epidurale ruggenprikken kunnen worden toegediend om pijn effectief te verlichten tijdens de laatste uren.
Ook is gebleken dat Fibromyalgie niet lijkt te resulteren in partus prematus (vroeggeboorte) of een groter aantal keizersneden. Dit geeft aan dat vrouwen met Fibromyalgie uiteindelijk net zoveel kunnen verdragen tijdens een bevalling dan vrouwen zonder Fibromyalgie.