Home » Hoofd index » Overige informatie » Onderzoeken m.b.t. Fibromyalgie » Interessante onderzoeken 1900 – 2015

Interessante onderzoeken 1900 – 2015

↵ Vorig level

Interessante onderzoeken 1900 – 2015

Onderzoeken 1900 – 2015

1592 – De term “Reumatism” wordt voor het eerst gebruikt om spierpijn aan het bewegingsapparaat te beschrijven. Pijn die niet werd veroorzaakt door een verwonding. Het omvatte niet alleen Fibromyalgie, maar ook artritis en veel andere ziekten. Vervolgens werd spier reuma gebruikt. In 1815 was er de Schotse chirurg William Balfour die aan de hand van knobbeltjes op bindweefsel de theorie aanhing dat ontstekingen de knobbeltjes en pijn veroorzaakten. Van zijn hand zijn ook de tenderpoints, die later gebruikt zouden worden om de diagnose Fibromyalgie vast te stellen.

1869 – De term neurasthenie wordt voor het eerst gebruikt door de Amerikaanse neuroloog George William Beard. Hij zocht de oorzaak van de pijn op verschillende plekken, vermoeidheid en lichamelijk ongemak in stress.

1904 – Dé benaming Fibrositis (Fibro = bindweefsel en itis = ontsteking) werd op aanbeveling van Sir William Gowers gebruikt. In de – foutieve – veronderstelling dat de oorzaak een ontsteking was. Als behandeling stelde hij cocaïne injecties voor. De naam Fibrositis bleef mede doordat een andere onderzoeker veel van zijn theorieën onderschreef. Ironisch genoeg bleek dit onderzoek later onjuist. In dit jaar publiceert Dr. Ralph Stockman een artikel over Fibrositis knobbels.

1913 – Dr. Luff schreef in the British Journal dat hij had bemerkt dat het erop leek dat de symptomen verergerden als de barometerdruk omhoog ging bij een naderende storm . Tevens noemde hij de relatie met infecties, koorts, temperatuurverschillen en auto-ongelukken.

1930 – In de jaren 30 begon zich een patroon af te tekenen mede door de tenderpoints. Plaatselijke verdoving bleef een voorgestelde behandeling. In die tijd was Fibrositis geen zeldzame diagnose.

1936 – Fibrositis behoorde in dit tijdperk tot de meest voorkomende vorm van ernstige chronische reuma. In een studie werd voor het eerst gesteld dat de oorzaak van de hevige pijn en verhoogde gevoeligheid voor pijn kon liggen in het centraal zenuwstelsel. Aanvullend werd aan de hand van triggerpoints en bijbehorende pijn de naam “Myofascial pain syndromes” voor gelokaliseerde pijn gebruikt. (myo = spieren fascia = bindweefsel rond rond spieren, botten en gewrichten ). Mede door ervaringen van soldaten uit de Tweede Wereldooorlog kwam bij artsen het besef dat de symptomen gelieerd waren aan stress en depressie. Onderzoekers gaven het etiket “psychogene reuma”. De discussie of het geestelijk of lichamelijk was, was geboren. Fibrositis werd steeds meer erkend, zoals in Arthritis and Allied Conditions . De beschrijvingen waren niet altijd juist, slaapstoornissen werden bijvoorbeeld niet genoemd.

1949 – Een hoofdstuk over Fibrositis verschijnt in het gerespecteerd reumatologie tekstboek genaamd “Arthritis and Allied Conditions”. Hierin wordt gezegd : “Er kan geen twijfel meer zijn omtrent het bestaan van deze aandoening”. Er worden diverse mogelijke oorzaken genoemd, zoals : infectie, traumatisch of beroepsmatig, weersomstandigheden en psychologische stoornis.

1953 – Publicatie van The Management of Pain door Dr. Jon Bonica

1968 – In dit jaar verscheen de eerste omschrijving van Fibrositis die leek op Fibromyalgie zoals we die nu kennen. Onderzoeker Eugene F. Traut noemde: merendeel vrouwen, gegeneraliseerde pijn en stijfheid, vermoeidheid, dikke darm, slecht slapen, zich zorgen maken, tenderpoints vastgesteld door lichamelijk onderzoek, een belangrijke relatie geest-lichaam. Ook herkende hij de pijn die we nu kennen als het carpaal tunnel syndroom, evenals verschillende delen van de wervelkolom.

1972 – Onderzoeker Hugh A. Smythe schreef een stuk over Fibrositis dat van grote invloed was op latere studies en hij kreeg de naam “grootvader van moderne Fibromyalgie”. Hij was de eerste die het erkende als een aandoening op veel plekken in het lichaam en dat er sprake is van een slaapstoornis in fase 3 en fase 4. Niet uitrusten door niet goed slapen, trauma en emotionele onbalans konden volgens hem de symptomen verergeren. Ook was hij betrokken bij een studie om tenderpoints beter te definiëren en te gebruiken bij het stellen van een diagnose, evenals chronische pijn, ochtend stijfheid en vermoeidheid.

1975 – Moldofsky, een psychiater uit Toronto, publiceerde de belangrijkste bevindingen over slaapstoornissen. Hij veronderstelde dat het voornamelijk in het centrale zenuwstelsel gezocht moest worden. Er werd geëxperimenteerd met medicijnen als Amitriptyline.

1976 – Dr. P.K. Hench omschreef de symptomen en verwees naar de aandoening als Fibromyalgie (Fibro = bindweefsel, my = spieren, algia = pijn).

1977 – De voorgestelde criteria van Smythe (reumatoloog) en Moldofsky om Fibrositis vast te kunnen stellen, (de classificatie van 18 tenderpoints) zouden pas 13 jaar later resulteren in de vastlegging van de term Fibromyalgie door the American College of Rheumatology (ACR). Geleidelijk aan werd de naam Fibrositis vervangen door Fibromyalgie (oftewel Fibromyalgie syndroom), omdat er naast spierpijn ook andere symptomen zijn.

1981 – Arts M.B. Yunus publiceert het artikel Primary Fibromyalgia in Semin’s Arthritis and Rheumaism Journal. Muhammed Yunus omschreef Fibromyalgie als een systemisch syndroom met veel andere klachten dan van spieren. Tot op dat moment hadden artsen geen handvatten voor het vaststellen van Fibromyalgie. In dat jaar werd ook de eerste klinisch onderbouwde studie van de kenmerken van het Fibromyalgie syndroom gepubliceerd met de aanverwante symptomen. Deze studie bevestigde dat pijn, vermoeidheid en slecht slapen aanzienlijk meer voorkwam bij Fibromyalgie patiënten, het aantal tenderpoints was aanzienlijk groter en hij noemde de volgende symptomen die ook vaker voorkwamen in vergelijking met “gezonde” mensen: subjectieve zwelling, parasthesia (abnormale zenuwgevoeligheid), overlappingen met bijvoorbeeld het prikkelbare darm syndroom, hoofdpijn en migraine. De resultaten van proeven met de eerste medicijnen voor Fibromyalgie werden in 1986 gepubliceerd.

1984 – Arts Robert Bennett publiceert in het Journal of Musculosketal Medicine of Fibrositis bestaat en behandeld kan worden

1985 – De eerste gecontroleerde studie naar jeugd Fibromyalgie wordt gepubliceerd.

1986 – De eerste proeven met voorgestelde medicatie voor Fibromyalgie worden gepubliceerd.

1987 – In een artikel in the Journal of the American Medical Association word de term Fibromyalgie syndroom door arts Don Goldberg een “opkomende maar betwiste aandoening” genoemd, maar in datzelfde jaar werd de aandoening Fibromyalgie erkend door the American Medical Association.

1989 – Arts Harvey Modolfsky publiceert the Revelance of sleep in chronic pain in Rheumatic Disease Cinics North America

1990 – The American College of Rheumatology (ACR) publiceert de eerste geclassificeerde criteria voor Fibromyalgie. De ACR nam officieel de naam Fibromyalgie aan, omdat er gebrek aan bewijs was voor ontstekingsveranderingen in spieren bij patiënten.

1992 – In de verklaring van Kopenhagen werd Fibromyalgie als een aparte diagnose vastgesteld. (The Lancet Nr. 8820 Vol 340, september 1992, page 663)

1993 – Fibromyalgie wordt op 1 januari 1993 door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO erkend als aandoening, en als diagnose opgenomen in the International Statistical Classification of Diseases and related Health problems met als definitie : “een pijnlijke toestand die de gewrichten niet aantast maar zich voornamelijk op de spieren concentreert”. Fibromyalgie (en Fibrositis) staat vermeld in ICD-10 als “M79-0 Reumatiek, niet nader beschreven.

1993 – Studies tonen centrale sensitisatie en HPA-as (stress regulatie) afwijkingen aan.

1994 – Studies tonen verhoogde gevoeligheid voor pijn aan. De eerste bio-marker studies door John Russel en collega’s wordt gedaan. Bevestiging van verhoogde substantie P in cerebrospinale vloeistof.

1995 – Een SPECT (hersenscan) onderzoek toont abnormale bloedstroom patronen in de hersenen

1997 – The National Fibromyalgia Association (NFA) wordt opgericht om patiënten te helpen bij het beter begrijpen van hun aandoening;

1998 – Dr. Martin Charf publiseert “Effect van gammahydroxybutyrate op pijn, vermoeidheid en de alfa slaap anomalie bij patiënten met Fibromyalgie, in de ” Journal of Rheumatology.

1998 – Bij FM zou er sprake zijn van een algehele verstoring van de manier waarop de pijn door het lichaam wordt verwerkt (Morris, Cruwys and Kidd, 1998), wat resulteert in allodynia en hyperalgesie. (‘Allodynia‘ betekent dat gevoelsprikkels die normaal niet pijnlijk zijn door je lichaam en geest worden vertaald in pijnprikkels. ‘Hyperalgesie’ betekent dat de pijnprikkels worden versterkt.)

1999 – De eerste studie wordt gedaan waaruit een mogelijk genetische component uit te leggen is.

2000 – Een studie wijst een aantal Fibromyalgie vormen in categorieën met een bepaalde betekenis ingedeeld (Eisinger, Starnalyl, Blotman, 2000). Deze vormen zouden kunnen helpen te besluiten welke behandeling het beste bij een specifieke patiënt zou kunnen helpen.

2001 – Het artikel van Dr. Roland Straud genaamd “The effect of maximal exercise on temporal summation of second pain (windup in patients with Fibromyalgia syndrome) wordt gepubliceerd.

2002 – Fibromyalgie is zichtbaar bij MRI scan van het brein. (University of Michigan Health Services, Frank Petzke, M.D.; and Julie M. Wolf, BA, June 2002)

2002 – Dr Daniel Clauw publiceert een artikel genaamd “Functional magnetic resonance imaging evidence of augmented pain processing of Fibromyalgie” in het blad “Arthritis and Rheumatism”. Dit toonde het verschil aan van doorbloeding van de brein van mensen met en zonder Fibromyalgie. Hierop was duidelijk zichtbaar dat hoe meer last de patiënt heeft van de klachten, hoe groter de afwijking in bloeddoorstroming van bloed in de hersenen, hetgeen duidelijk aangetoond kon worden met een MRI. Op sommige gebieden wordt een duidelijke bovennormale bloeddoorstroming waargenomen, en in sommige area’s juist een minder dan normale activiteit werd waargenomen.

2005 – the American Pain Society publiceert dat FMS (Fibromyalgia syndrome) niet te genezen is, moeilijk te diagnosticeren en dat het een vereiste is patiënten te leren omgaan met de pijn;

2002 – door middel van MRI technologie tonen Rick Gracely en collega’s het bewijs van een verhoogd pijnproces

2004 – De WHO-FIC heeft in oktober 2004 besloten dat Fibromyalgie, ingaande januari 2006, vermeld is in de ICD-10 onder “M79.7 Fibromyalgia” i.p.v. onder “79.0 Reuma, niet nader omschreven”.

2004 – Lyrica (Pregabalin) wordt het eerst FDA (Amerikaans goedgekeurde) medicatie voor Fibromyalgie. Lyrica is ook sinds 2004 in de EU toegestaan. Later volgen andere medicaties zoals Cymbalta (Duloxetine) en Savella (Milnacipran).

2005 – American Pain Society lanceert eerste richtlijnen voor de behandeling van Fibromyalgie pijn.

2010 – Nieuwe diagnostische criteria voor Fibromyalgie worden vrijgegeven om te gebruiken in plaats van de bekende drukpuntentest.

2011 – Non-farmaceutische behandeling van chronisch wijdverspreid pijn aan het muscoscelet. (Hassett AL, Williams DA. Non-pharmacological treatment of chronic widespread musculoskeletal pain. Best practice & research Clinical rheumatology 2011;25:299-309.)

2012 – Pijn wordt geassocieerd met korte leukocyten lengte van telomeren bij vrouwen met Fibromyalgie. (Hassett AL, Epel E, Clauw DJ, et al. Pain is associated with short leukocyte telomere length in women with fibromyalgia. J Pain 2012;13:959-69.)

2013 – Begrijpen waarom cognitieve gedragstherapie een effectieve behandeling is voor pubers met jeugd Fibromyalgie. (Sil S, Kashikar-Zuck S. Understanding why cognitive-behavioral therapy is an effective treatment for adolescents with juvenile fibromyalgia. International journal of clinical rheumatology 2013;8.)

2013 – Affectieve mechanismes en symptoomlast in een tertiaire zorg voorbeeld van patiënten met FM, ( McAllister SJ, Vincent A, Hassett AL, et al. Psychological Resilience, Affective Mechanisms and Symptom Burden in a Tertiary-care Sample of Patients with Fibromyalgia. Stress and health : journal of the International Society for the Investigation of Stress 2013.)

2013 – Effecten van lichaamsbeweging op de serum niveaus van serotonine en zijn metaboliet in fibromyalgie: een gerandomiseerde pilotstudie. (Valim V, Natour J, Xiao Y, et al. Effects of physical exercise on serum levels of serotonin and its metabolite in fibromyalgia: a randomized pilot study. Revista brasileira de reumatologia 2013;53:538-41.)

2013 – De fenotypische en genetische handtekeningen van gemeenschappelijke musculoskeletale pijn voorwaarden. (Diatchenko L, Fillingim RB, Smith SB, Maixner W. The phenotypic & genetic signatures of common musculoskeletal pain conditions. Nature reviews Rheumatology 2013;9:340-50.)

2013 – Verhoogde serum hoge gevoeligheid C-reactief proteïne niveaus in Fibromyalgie patiënten correleren met een BMI, interleukine-6, interleukine-8, bezinking. (Xiao Y, Haynes WL, Michalek JE, Russell IJ. Elevated serum high-sensitivity C-reactive protein levels in fibromyalgia syndrome patients correlate with body mass index, interleukin-6, interleukin-8, erythrocyte sedimentation rate. Rheumatology international 2013;33:1259-64.)

2014 – Het effect van vitamine D op patiënten met Fibromyalgie syndroom. (Wepner F, Scheuer R, Schuetz-Wieser B, et al. Effects of vitamin D on patients with fibromyalgia syndrome: a randomized placebo-controlled trial. Pain 2014;155:261-8.)

2014 – Vermindering van fysieke activiteit door verhoogde BMI beinvloed Fibromyalgie Symptomen. (Vincent A, Clauw D, Oh TH, Whipple MO, Toussaint LL. Decreased Physical Activity Attributable to Higher Body Mass Index Influences Fibromyalgia Symptoms. PM & R : the journal of injury, function, and rehabilitation 2014.)

2014 – Genoom-brede analyse van single nucleotide polymorfismen en copy aantal varianten in Fibromyalgie suggereren een rol voor het centrale zenuwstelsel. (Docampo E, Escaramis G, Gratacos M, et al. Genome-wide analysis of single nucleotide polymorphisms and copy number variants in Fibromyalgia suggest a role for the central nervous system. Pain 2014.)

2014 – Muziek verminderd pijn en verhoogt functionele mobiliteit in Fibromyalgie. (Garza-Villarreal EA, Wilson AD, Vase L, et al. Music reduces pain and increases functional mobility in fibromyalgia. Frontiers in psychology 2014;5:90.)

2014 – Massage therapie voor Fibromyalgie : een systematisch beoordeling en meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies. (Li YH, Wang FY, Feng CQ, Yang XF, Sun YH. Massage therapy for fibromyalgia: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. PloS one 2014;9:e89304)

2014 – Verstoorde hersenen circuits voor pijn-gerelateerde beloning / straf bij Fibromyalgie. (Loggia ML, Berna C, Kim J, et al. Disrupted brain circuitry for pain-related reward/punishment in fibromyalgia. Arthritis & rheumatology 2014;66:203-12.)

2014 – Wanneer de hersenen pijn verwachten: gemeenschappelijke neurale reacties op pijn anticipatie zijn gerelateerd aan klinische pijn en angst bij Fibromyalgie en artrose. (Brown CA, El-Deredy W, Jones AK. When the brain expects pain: common neural responses to pain anticipation are related to clinical pain and distress in fibromyalgia and osteoarthritis. The European journal of neuroscience 2014;39:663-72.)

Sinds 2014 worden er diverse onderzoeken gedaan naar Fibromyalgie en zijn onder andere deze aspecten aan de orde:

  • Ontsteking van de bindweefsel: Sommige onderzoek heeft gesuggereerd dat het wijdverspreide pijn van Fibromyalgie inderdaad mogelijk afkomstig is van ontsteking van bindweefsel.
  • Extra zenuwen op de bloedvaten: Een veel gepubliceerde studie toont extra temperatuur en pijnwaarneming van de zenuwen en in de bloedsomloop.
  • Dunne-vezel neuropathie: Dit is een onderzoek waaruit blijkt dat bepaalde gespecialiseerde zenuwen beschadigd worden. De kleine(dunne) vezels werken dan minder goed.
  • Afwijkingen van het immuunsysteem: Sommige onderzoeken tonen abnormale activiteit in het immuunsysteem dat op activering van het chronische immuunsysteem of auto-immuniteit kan wijzen. Een studie suggereert een auto-immuun reactie op serotonine. Een ander stelt een mogelijke diagnostische test gebaseerd op immuun profiel voor.